Nieuwe haargroei? Dat is de grote vraag
Haarverlies is de normaalste zaak van de wereld. Het doet zich bij alle mensen voor en begint al op babyleeftijd. Iedereen verliest haar, doordat de levensduur van de haarwortels beperkt is. Haaruitval is dus een heel normaal proces, mits het beperkt blijft tot maximaal 100 haren per dag en niet op één bepaalde plek plaatsvindt. Vallen er meer dan 100 haren per dag uit, of zijn er plotseling kale plekken, spreekt men van effluvium: overmatige haaruitval.
De grote vraag van mensen met haaruitval is: groeit het haar weer terug? Komt er nieuw haar op de plekken waar het is uitgevallen of uitgedund? Helaas is een algemeen antwoord op deze vraag niet mogelijk. Het is namelijk afhankelijk van de oorzaak van het haarverlies.
In deze gevallen groeit er nieuw haar op de plekken waar het is uitgevallen
Wanneer haren zijn uitgevallen doordat ze aan het einde van hun groeicyclus waren gekomen – gemiddeld is de “levensduur” van een haar tussen de drie en zes jaar – mag men er vanuit gaan dat er nieuw haar aangroeit op de plekken waar het is uitgevallen. Indien de haaruitval het gevolg is van een tekort aan bepaalde voedingsstoffen, groeit er doorgaans ook nieuw haar op plekken waar het is uitgedund. Een voorwaarde hiervoor is echter dat de haarwortels eerst weer worden voorzien van de juiste hoeveelheid en samenstelling van aminozuren, vitaminen en mineralen. Deze kunnen via de voeding worden opgenomen of met behulp van voedingssupplementen. Als het haarverlies het gevolg is van een bepaalde ziekte, infectie (alopecia parvimaculata) of zware stress, is het eveneens waarschijnlijk dat er nieuw haar groeit op de plekken waar het is uitgevallen. Dit geldt ook bij haaruitval naar aanleiding van medicijngebruik. Ook bij pleksgewijze kaalheid (alopecia areata) groeit er – al dan niet met behulp van een behandeling – na verloop van tijd meestal nieuw haar op de kale plekken. Bij bepaalde auto-immuunziekten kunnen er echter opnieuw kale plekken ontstaan. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat een bepaalde stoffen, zoals biotine en de aminozuren arginine en cysteïne / methionine een positieve invloed hebben op de haarcyclus.
In deze gevallen groeit er doorgaans geen nieuw haar op plekken waar het is uitgevallen
Bij de meest voorkomende vorm van haaruitval, androgenetische alopecia, groeit er doorgaans geen nieuw haar op plekken waar het is uitgevallen. De meeste medicinale behandelingen geven helaas geen bevredigend resultaat. Slechts enkele geneesmiddelen zijn in staat om erfelijk gerelateerde haarverlies enigszins te bestrijden: Propecia met de werkzame stof finasteride en Regaine met de werkzame stof minoxidil. Volgens testresultaten uit een onderzoek dat door de Duitse consumentenbond werd uitgevoerd, konden ook deze middelen slechts in beperkte mate helpen bij haaruitval. Weliswaar vertraagden ze het proces van haarverlies en droegen ze iets bij aan de groei van nieuwe (dons)haren, maar ze konden niet zorgen voor krachtige nieuwe haargroei bij androgenetische haaruitval.
Voedingsstoffen maken bij androgenetische haaruitval niet per definitie het verschil, maar verschillende wetenschappelijke onderzoeken wezen uit dat bepaalde voedingsstoffentekorten wel degelijk samenhangen met haaruitval. Zo kan een ijzertekort (bloedarmoede) haarverlies verergeren. Wordt het tekort aan ijzer aangevuld, heeft dit een positieve invloed op de mate van haarverlies.
Bij alopecia areata atropicans, een specifieke vorm van pleksgewijze kaalheid, zijn de haarwortels meestal dusdanig aangetast, dat er geen nieuw haar meer terug groeit.
Ook bij zeer intensieve bestralingsbehandelingen is de kans op nieuwe haargroei meestal vrij klein.
Tot slot moeten we niet vergeten dat haarverlies eigenlijk een natuurlijk proces is. We spreken dan van alopecia senilis. Het hoofdhaar wordt bij toenemende leeftijd minder vol doordat de haren niet allemaal meer worden vervangen.